Ik wil naar Nederland

Inloggen
Kies taal:

Welk werkwoord past in de zin?

Voortgang  (1/12)
  • … jullie welke taal wij spreken in Nederland?

  • De leraar wil de namen van de cursisten weten. Hij vraagt, hoe zij … .

  • Alle cursisten zijn in Nederland, maar zij … uit het buitenland.

  • Tijdens het examen moet je lezen, luisteren, schrijven en … .

  • Als je iets niet begrijpt, dan moet je iets … .

  • Tijdens het Inburgeringsexamen moet je veel teksten … .

  • Ik doe de Inburgeringscursus, omdat ik in Nederland wil … .

  • Niet alle cursisten zijn in de klas. We … nog iemand.

  • We … om 13.00 uur met de les. Om 16:30 uur zijn we klaar.

  • De studenten … elkaar aan het begin van de les.

  • De cursisten … de nieuwe studieboeken.

  • De leraar komt uit Nederland. De cursisten … niet in Nederland … .